Al tijdens het intake-gesprek met Daniël en zijn ouders val ik als een blok voor dit zesjarige kereltje. Grote nieuwsgierige bruine ogen, stevige beentjes en een krachtige, vrolijke uitstraling vullen de kamer. Je kunt niet om hem heen.
Tijdens het gesprek is vooral de moeder van Daniël aan het woord. Ze probeert weliswaar haar zoon zoveel mogelijk bij het gesprek te betrekken, maar meer dan ‘dat weet ik niet zo goed’ komt er niet uit zijn mond. Toch zie ik dat hij op zijn gemak is en dat hij dit stiekem wel interessant vindt.
Wakker
Daniël is een druk jongetje. Hij heeft een luide stem en is altijd met tien dingen tegelijk bezig. Hij is vrolijk en enthousiast, maar heeft moeite met stil zitten en op school kan hij zich moeilijk concentreren. De juf heeft aangegeven dat ze het lastig vindt contact met hem te maken. Bovendien is Daniël soms driftig en slaat dan klasgenootjes. Thuis kan hij ook ineens heel boos of verdrietig worden en zijn ouders weten niet hoe ze dan met hem om moeten gaan. Daarom heeft Daniëls moeder contact met mij gezocht.
Focus vinden
Tijdens de eerste sessie met Daniël besluit ik te beginnen met wat beweging. Even de eerste spanningen en energie kwijt. Ik zet een vrolijk muziekje op, maar tot dansen komt het niet. In plaats daarvan rent en springt Daniël wild door de praktijkruimte, waarbij ik zie dat zijn ogen door de ruimte vliegen. Niets ontgaat hem, hij neemt alles in zich op.
Als we even later zijn gaan zitten, vertelt Daniël dat hij wel een beetje zenuwachtig is. Dat was me niet ontgaan, hij zit onophoudelijk te wiebelen. Ik doe een aantal kinderyoga-oefeningen met hem en merk dat hij steeds steviger staat, rustiger ademt en dat zijn gezicht helemaal open en ontspannen is. Nu is Daniël rustig en geconcentreerd.
De reis naar binnen
Ik vraag hem te gaan zitten of liggen waar hij wil en leg hem uit dat ik ga proberen ‘in zijn lichaam te kijken’ om samen te onderzoeken wat daar allemaal gebeurt. Kinderen van Daniëls leeftijd kennen vaak nog geen duidelijke scheiding tussen fantasie en werkelijkheid, en gevoelens zijn voor hen vaak te abstract om te verwoorden. Een manier om te achterhalen wat er in het kind omgaat, is samen een kijkje te nemen ‘in het lichaam’. Hopelijk worden dan dingen zichtbaar of duidelijk, waarna we concreter te werk kunnen gaan. Hoewel volwassenen hier soms sceptisch tegenover staan, is deze speelse benadering voor de meeste kinderen uiterst toegankelijk en effectief. Ook Daniël vindt het een prima plan. Hij nestelt zichzelf ondersteboven op een zitzak en geeft aan dat we wat hem betreft kunnen beginnen.
Hij weet het zelf
In eerste instantie lukt het niet echt om ‘in het lijf’ te komen, daarom vraag ik Daniël of hij een oplossing weet. Daniël vertelt dat er een Lego-poppetje op zijn schouder staat en dat dit mannetje graag zijn mond in wil springen. Ik complimenteer hem met dit goede idee en samen vragen we het mannetje naar binnen te gaan. Dat kietelt wel een beetje in zijn mond! We laten het Lego-poppetje een virtuele reis door het lichaam van Daniël maken. Het is heerlijk om Daniël te observeren en deelgenoot te zijn van zijn onbeperkte fantasie. Er blijken tal van glijbanen te zijn waar het Lego-mannetje vanaf gaat en we komen grote, kleurrijke ruimten tegen waar het vol staat met auto’s en vliegtuigen.
Antwoorden
Na een paar minuten vertelt Daniël dat hij altijd zo snel is. Hij is sneller dan álle anderen! Op zich is dat geen probleem, verklaart hij opgewekt, want hij kiest er zelf voor. Wat hij soms wel jammer vindt, is dat hij zich dan helemaal alleen voelt. Bovendien heeft hij het idee dat anderen niet altijd begrijpen waarom hij zo snel is.
Wat ook naar voren komt, is dat er altijd zoveel geluiden om hem heen zijn. Dat vindt Daniël niet prettig. Hij zou het liefst altijd zijn handen tegen zijn oren houden, maar het onhandige daaraan is weer dat hij dan zijn handen niet vrij heeft voor andere dingen. We besluiten samen eens te kijken wat er gebeurt als we denkbeeldige watjes in zijn oren stoppen.
Dan begint Daniël te gapen en besluit ik de sessie te beëindigen. Hij is moe. Logisch na al die avonturen in zijn lijf.
Rust
Een paar weken later hoor ik van zijn moeder dat Daniël rustiger lijkt. Hij is minder snel gefrustreerd, minder opvliegend en hij speelt rustiger. Daniël vertelt me dat niet alleen de denkbeeldige watjes daarbij helpen, maar vooral ook het Lego-mannetje: die zit nog steeds in zijn lichaam en de constante aanwezigheid van zo’n vertrouwd iemand is heel geruststellend. ‘We praten met elkaar’, vertelt Daniël, ‘maar stilte is soms ook gewoon fijn’. Opeens schiet hij in de lach: ‘Het mannetje zit in mijn arm. Hij is op zoek naar een diamant en dat kriebelt!’