Hanneke* was twee keer eerder in de praktijk. Tijdens de intake waarbij haar man Robert ook aanwezig was, hebben we gesproken over de gevoeligheid en het temperament van hun zoon Sam. Sam is 4,5 jaar en gaat met plezier naar school. Hij doet het ook hartstikke goed, al lijkt het wel moeite te kosten, want thuis is hij vaak erg moe en snel driftig. Hanneke voelt zich op dit moment zeer onmachtig en we besluiten samen een traject aan te gaan.

Ze vraagt me voordat we met de sessie beginnen of ze me iets mag vertellen over een vooral waarbij ze vastliep en niet meer wist wat ze moest doen. Natuurlijk mag dat, graag zelfs. En ze begint te vertellen.

Sam heeft bij een klasgenootje gespeeld en Hanneke gaat hem ophalen. Het is lekker weer en ze besluit te gaan lopen. Frisse neus voor beiden, altijd goed. De moeder van het klasgenootje vertelt dat ze heel lief hebben gespeeld en dat Sam altijd welkom is. Leuk om te horen. Zodra ze buiten zijn, zoekt Sam naar de fiets. Als blijkt dat die er niet en hij geacht wordt naar huis te gaan lopen, knapt er iets bij hem en hij begint heel hard te huilen.

Schaamte

Hanneke voelt zich hierdoor verrast en geeft ook toe een soort gene te voelen, omdat ze zeker weet dat de moeder van het klasgenootje dit kan horen. Ze vertelt zichzelf dat ze ruggengraat moet tonen. Sam is 4,5 en kan prima zelf lopen. Het is maar een klein stukje. Bovendien is hij veel te zwaar om de hele weg getild te worden. Ook Sam is niet van plan zich zomaar gewonnen te geven en houdt goed vol. Hij is ondertussen van huilen overgestapt op schreeuwen, hij is namelijk boos. En als Sam boos is, is hij ook echt boos.

Een half uur houden ze dit beiden vol. Sam wordt steeds kwader en gilt onophoudelijk. Hanneke is ondertussen ook al haar energie kwijt en is ten einde raad. Omdat ze nu eenmaal echt naar huis moeten, besluit Hanneke haar zoon toch maar te tillen en ze loopt naar huis. Sam zet ze op de bank en ze duikt de keuken in om een potje te huilen.

Hoe dan?

Ze kijkt me aan terwijl ze dit vertelt. Ik kan zien dat het haar raakt en begrijp dat dit echt een heel vervelende gebeurtenis was, voor hen allebei.  “Hoe kan ik het een volgende keer anders doen?” Ik begin met haar een vraag te stellen, namelijk wat zij denkt dat Sam mij hierover te vertellen zou hebben. Wat is zijn kant van het verhaal? Hier denkt ze even over na, maar ze weet het eerlijk gezegd niet.

Volle emmer

Ik maak de situatie beeldend met poppetjes van PlayMobile en vanuit het perspectief van een kleuter. Zijn moeder kijkt ernaar, vult aan en ziet opeens wat er gebeurt. Het was de eerste keer dat hij bij een klasgenootje ging spelen en dat is heel spannend voor Sam geweest. Nu begrijpt ze ook waarom hij zo vroeg wakker was vanmorgen.. Hij heeft zich voorbeeldig gedragen en ondanks zijn spanning heeft hij dat dus heel goed voor elkaar gekregen. Eten heeft hij niet gedaan, dat was net te veel van het goede, dus hij heeft trek. Het heeft hem veel energie gekost, zowel op fysiek niveau als emotioneel. Hoe leuk het ook was! Ook leuke dingen kosten energie en zijn spannend.

Ontlading

Zodra hij zijn moeder ziet, kan Sam de schijn niet meer ophouden en geeft toe aan zijn opluchting, vermoeidheid, honger, hij geeft toe aan alles. Als dán blijkt dat hij moet lopen terwijl hij erop had gerekend bij mama in de bakfiets te kunnen, kan hij dat niet meer verdragen en de onmacht neemt over. Bij gebrek aan relativeringsvermogen en de woorden om zijn gevoelens te omschrijven, is huilen en gillen het enige dat hij op dat moment kan.

Onmacht

Zowel Sam als Hanneke voelen zich in deze situatie onmachtig. Omdat zij beiden gevoelig zijn en het lijntje tussen hen stevig is, voeden zij elkaars frustratie en komen ze er dus duidelijk niet uit. Ik leg Hanneke uit dat zij een volgende zou kunnen proberen begrip voor zijn onmacht te hebben. Van te voren al te kijken of er iets is waar zij rekening mee kan houden en binnen het scala aan mogelijkheden een keuze te maken. Is de kans groot dat hij een volgende keer weer moe is op woensdagmiddag bij een vriendje? Pak dan gewoon de fiets en loop een andere dag een stuk lekker buiten. Is de kans groot dat hij bij vreemden moeite heeft met eten? Geef hem dan iets mee wat hij lekker vindt zodat hij in elk geval iets kan nemen.

Erkennen

Erken ook vooral dat je begrijpt dat hij geen zin heeft om te lopen en iets anders had verwacht. Probeer samen een oplossing te vinden voor deze momenten. Vaak zijn kinderen een stuk creatiever en redelijker dan we vrezen. “Ik begrijp dat je naar huis wilt, dat wil ik ook heel graag. Lopen wil jij niet en je dragen kan ik niet. Hoe kunnen we dat nou eens oplossen?” Op deze manier voelt je kind dat je hem begrijpt en wordt hij uitgenodigd na te denken over een alternatief. Bovendien geeft het jou wat tijd op rustig adem te halen en na te denken. Dat is altijd mooi meegenomen..

*de kans is zeer groot dat Hanneke geen Hanneke heet en misschien heeft ze ook helemaal geen zoon!

Vergelijkbare berichten