Het is zaterdag. De zaterdag voor 5 december. Onze peuter van 3,5 jaar heeft de drukte rond Sinterklaas tot dusver aardig weten te omzeilen. Diewertje zien we niet, want dan zitten we aan tafel. De twee dagen naar het kinderdagverblijf lijken vooralsnog -zoals altijd- vooral gevuld met dieren en tractoren. De schoenen worden alleen op zaterdag gezet en gevuld met een klein speeltje. We zingen bijna elke dag sinterklaasliedjes en dat is erg gezellig.
Sinterklaas en zijn Pieten komen bij het werk van mijn man op bezoek en onze peuter is uitgenodigd. We kiezen er bewust voor om dit uitje pas op de dag zelf te noemen. De ervaring heeft ons geleerd dat op een eerder tijdstip vooral stress en onrust veroorzaakt. Als we het hem die ochtend vertellen, reageert hij gematigd enthousiast. De mededelingen dat hij zijn middagslaapje dan zal overslaan en dat hij samen met papa met de tram gaat, zijn het keerpunt. Peuter is bereid mee te gaan.
Een ruim half uur na vertrek komt het eerste appje binnen. “Er is nu een soort Pietenshow bezig en R. zegt “Ik wil naar huis”. Ik snap hem volkomen, ik ook!”
Speculaasje
Vijf minuten later volgt app nummer 2. “We hebben even afstand genomen en zitten in een rustig hoekje een speculaasje te eten. Het is ongeveer 40 graden en R. zegt dat zijn hoofd het warm heeft.” Ah gos toch. Misschien even wennen en gaat het grote genieten bijna beginnen.
Een kwartier later ontvang ik dit berichtje: “We zitten in de tram, over half uurtje thuis.” Erbij een foto van onze peuter in de tram, met ogen als tegeltjes, een rode blos op zijn wangen en naast hem een heel groot cadeau in Sintpapier.
Dankbaar
Het eerste dat door mijn hoofd schiet is dat ik dankbaar ben voor het begrip dat mijn man heeft voor onze gevoelige zoon. De herkenning die hij voelt. Hoe veel die twee op elkaar lijken. Hoe dol ze op elkaar zijn. Ik ben zo dankbaar dat onze zoon een vader heeft die ziet dat hij zich niet aanstelt. Die begrijpt dat hier voor hem niets leuks aan is. Die snapt waarom hij geen woord uit de hele tijd dat ze in het gebouw zijn.
Een half uur later komt een uitgelaten jongetje de kamer inrennen. “Mamaaaaaaaaaaa, kijk ‘s! Ik heb een heel groot cadeau! Van de hoofdpiet gekregen! Mama, zullen we het open maken?”
Dolgelukkig
Hij is dolgelukkig met zijn grote rode tractor en speelt er vrolijk mee. Om vervolgens een uur lang heen en weer te rennen en te grommen. “Ik ben een boze tijger!” We laten hem. We begrijpen dat hij onder de indruk is van de middag. Dat hij het even kwijt moet. En we zijn trots dat hij weet dat hij dit kan door even goed te bewegen. Even lekker rennen. Dan zijn de spanningen en indrukken uit zijn systeem en kan hij de rest van de middag en avond weer zichzelf zijn. De oren van je kop kletsend en dolgelukkig dat hij lekker thuis is.
Na een warm bad, valt hij rustig in slaap om na een lange nacht wakker te worden met een stralend gezicht, “Papa, wat was het leuk bij Sinterklaas gisteren hè?”