Een moeder stuurt me een mail. Ze heeft problemen met haar dochter C. Ze kan haar vinger er niet echt op leggen, maar C is erg brutaal, luistert niet, is gemeen tegen haar jongere broertjes en ontploft om niets. Haar ouders hebben geen idee wat er aan de hand is. Op school gaat het beter dan thuis. C is daar rustig, heeft vrienden en doet goed haar best. Wel zijn haar resultaten dit jaar minder dan wat ze van haar gewend zijn.
Ik stuur een intakeformulier om een beeld te krijgen van het gezin en de situatie waar C zich in bevindt. Uit de antwoorden wordt niet echt duidelijk wat precies de hulpvraag is, dus daar richt ik me op tijdens het eerste gesprek met de ouders. Vader en moeder delen dezelfde zorgen. Ze vragen zich allebei af waar hun lieve meisje gebleven is. Bijzonderheden over hun jeugd of het heden lijken er niet te zijn.
BRUTAAL
Een week later ontmoet ik C. Wat een lief en innemend meisje. Ze is erg zenuwachtig en met een paar koetjes en kalfjes stel ik haar gerust. Al snel blijkt dat ze zo nerveus is, omdat ze denkt dat ze iets fout heeft gedaan en straf krijgt. Ik kan haar uitleggen dat dit helemaal niet het geval is en dat ze van mij nooit straf zal krijgen. Het komt in me op om haar eens te vragen wat haar ouders haar over mij hebben verteld. Of ze weet wie ik ben en wat ze komt doen? Euh nee, alleen dat ik naar u toe moest omdat zij me brutaal vinden.
Daar schrik ik een beetje van en realiseer me dat ik een fout heb gemaakt in het contact met de ouders. Ik heb aangenomen dat zij met hun dochter rond de tafel zouden gaan zitten en haar zouden uitleggen wie ik ben en waarom ze naar mij toe zal gaan. Dit is dus duidelijk niet gebeurd.
Ik vraag C of het vaker voorkomt dat ze niet goed weet wat er van haar verwacht wordt. Een enorme stortvloed aan antwoord volgt. Eigenlijk altijd! Ze krijgt op haar kop, maar weet bijna nooit waarom. Ze krijgt opdrachten, maar weet niet hoe ze die moet uitvoeren. Ze krijgt complimenten, maar ook die komen niet binnen omdat ze niet begrijpt wat ze dan goed heeft gedaan. Ze loopt op haar tenen en wordt hier erg moe van en het levert haar niets op. Ze wil het heel graag goed doen, maar ze weet niet hoe. Oh, en op school kan ze het digibord niet lezen. De letters zijn te klein.
VERWACHTINGEN
Ik vraag haar wat ze nodig heeft. “Gewoon, regels! Duidelijke regels! En dat mijn ouders en mijn broertjes zich daar ook aan houden, niet alleen ik!” “Oh en ook dat de meester een groter lettertype gebruikt of ik een plek dichterbij krijg.” Kijk, dat is duidelijke taal. De hulpvraag is me op een presenteerblaadje aangereikt. Aan de slag!
Een volgende afspraak zijn beide ouders en dochter aanwezig en zijn we ruim een uur bezig met het opstellen van duidelijke huisregels. We praten over normen en waarden, over respect. Over wat dat nou eigenlijk precies is en hoe dat eruit ziet. Er gaat voor alle drie een wereld open. Los van de kaders die nu beetje bij beetje vorm krijgen, ontdekken ze ook dat ze goed kunnen praten. Dat ze elkaars taal spreken en dat ze hier voorheen nauwelijks gebruik van maakten. Het laatste kwartier van de sessie leun ik achterover en geniet ik van het gesprek dat zich aan mijn tafel afspeelt. Ik zie verbinding, liefde, verwondering. Wat een feest.
Een paar weken later belt de moeder om te vertellen hoe het gaat. Ze geeft aan dat zij en haar man nog best veel regels onder de loep hebben genomen en dat een groot aantal eigenlijk niet meer goed voelde. Ook vertelt ze dat de kaders en consequenties duidelijk zijn besproken en dat het gezin nu elk kwartaal een familievergadering op de agenda heeft gezet om de gemaakte afspraken en natuurlijk ook andere onderwerpen met aandacht te behandelen. Iedereen is een stuk rustiger nu er duidelijkheid is. Tot slot heeft C nu een plek voor in de klas. Dit helpt haar de meester beter te horen en bovendien kan ze het digibord weer lezen. Een flinke verbetering waar ze heel blij mee is.
Wat een feest.